Nieuwe Titels

Mica in theekleurig water
Virginia Foek Moi neemt je mee naar het regenwoud en naar Kraka, Suriname. Daar in het theekleurig kreekwater voelt ze zich veilig en vrij, de prinses met de eeuwige schat. Ze groeit op in de tijd van gemakshuisjes, olielampen en de geuren van onder meer trassi en kerrie in de straat. Virginia leeft in een periode waarin Suriname een kolonie is, onafhankelijk wordt en onder militair bewind raakt. Als jonge vrouw voelt ze het gewicht van het leven, maar ook van de dood, die haar en het Surinaamse volk verstikt. Ze wordt gedwongen een onontkoombaar besluit te nemen, maar haar roots blijven knagen.
‘Dit persoonlijke verhaal, dat vertelt hoe de ziel van het Surinaamse volk gereduceerd wordt tot smeulende geraamtes, gaat onder je huid zitten en laat je niet meer los.’ – Puck Bossert, auteur van Een mens kan zichzelf troosten
GERMAINE JONG LOY (Suriname, 1962) werkt als docent op Curaçao. Mica in theekleurig water is haar debuutroman en haar ode aan Suriname, het land waar ze geboren en getogen is. In 2008 schreef ze het kinderboek De gestolen stem, dat werd vertaald in het Papiaments (E stèm hòrtá). Verder zijn er verschillende korte verhalen en gedichten van haar gepubliceerd. Via haar one-womanshows op Curaçao maakte een groter publiek kennis met haar werk, waarin haar maatschappelijke betrokkenheid en de rol van de vrouw centraal stonden. Germaine schildert en heeft twee exposities op haar naam staan: Passie in kleur en Navelstreng. Ze is moeder van een dochter en een zoon.
Faya Lobi
Atsjak vertrekt in 1865 vanuit Hongkong als contractant naar Paramaribo. Tijdens de oversteek verruilt hij uit angst voor zwarte mensen zijn achternaam met Jong Baw. Eenmaal in Suriname wordt hij echter verliefd op de zwarte Emelia, die met haar hele familie in 1859 vrijgekocht werd uit de slavernij. Hun kleinzoon Antonius vertrekt, ondanks tegenstand van zijn vader, naar Curaçao. Hier ontmoet hij Angela, de liefde van zijn leven. Deze liefde lijkt bijna onmogelijk te zijn.
Angela is afstammeling van plantagehouder Specht, die in 1660 de plantage Koraal Specht begon. Het verhaal volgt enkele generaties Specht door twee eeuwen heen en beschrijft hoe Angela’s strenge vader de liefde tussen Angela en Antonius zes jaar lang tegenhoudt. Na zijn toestemming wacht het stel nog een zware beproeving, waarna het huwelijk eindelijk plaats kan vinden. Angela en Antonius zijn gelukkig met hun zeven kinderen. Als na Angela’s dood een school naar haar
vernoemd wordt, gaat een van de dochters op zoek naar de afkomst van beide ouders en het verhaal achter hun vurige liefde.
ANGE JESSURUN (Curaçao, 1954) levert al jarenlang een actieve bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van cultureel bewustzijn en (moeder)taalbeheersing met speciale aandacht voor de jeugd. Deze thema’s lopen als een rode draad door
haar levenskeuzes en loopbaan. Ze is co-auteur van diverse Papiamentstalige onderwijsmethodes en spiritueel moeder van Arte di Palabra, een succesvolle Papiamentstalige schrijfwedstrijd voor het voortgezet onderwijs. Daarnaast publiceerde ze vier verzamelbundels.
Faya Lobi is haar eerste Nederlandstalige roman en is gebaseerd op waargebeurde verhalen, herinneringen en historische documenten. Het verhaal van haar Chinese overgrootvader, die in 1865 van Hongkong naar Paramaribo is gereisd op zoek naar een beter leven, was de vonk die haar ertoe heeft gebracht het levensverhaal van haar ouders en voorouders op te schrijven.
Deze uitgaves zijn tot stand gekomen met steun van het Nederlands Letterenfonds.